In Nederland regent het zo’n 364 dagen per jaar en altijd net als ik op de fiets zit. Dit is niet bewezen, maar ik ben er 99.99% zeker van. Op mijn vijftiende was ik het spuugzat om week in, week uit, mijn fiets te balanceren als ik de Delft op Zondag of folderpakketten in mijn fietstassen laadde. Ik solliciteerde daarom bij het Kruidvat en de Blokker in het winkelcentrum vlakbij mijn huis. Je kunt wel raden waar ik uiteindelijk ben begonnen: de Blokker. Bij het Kruidvat wilden ze me niet hebben, maar ik vind het nog te moeilijk om daar al over te praten.
Van mijn vijftiende tot mijn negentiende werkte ik elke vrijdagavond en zaterdag in de Blokker. Voordat ze het gevoel hadden ‘cool’ te moeten zijn. Voordat ze dachten dat ze met een reclame met (de vast retedure) Sarah Jessica Parker wel cool zouden kunnen worden. Voordat er honderd winkels gesloten moesten worden en de Blokker waarschijnlijk failliet gaat.
Ik had geen idee wat een sudderplaatje was. Ik had ook geen verstand van verschillende pannen. Op die leeftijd liet ik nog wraps aanbranden in de magnetron. In het begin las ik gewoon het kaartje wat erbij stond en deed ik net alsof ik dat helemaal zelf had bedacht.
Ik: “Ja, dat is dus een mosselpan.”
Klant: “Ja, dat weet ik.”
Er is een tijd geweest dat meneer Koppe me elk weekend alle ramen liet lappen, tot er een zaterdag zou zijn waarbij hij geen strepen meer zou zien.
‘Geslaagd!’-grapjes
Natuurlijk leer je daardoor juist super veel. Maar het was echt niet alleen maar regenbogen en unicorns daar bij de Blokker in de Hoven. Sommige klanten vertikten het goedemorgen te zeggen. Lachen als een persoon het ‘Yes, ik ben geslaagd!’-grapje maakte na het pinnen – ook al had je die al een miljoen keer die dag gehoord – is echt een kunst. Samen met een klant op zoek naar de juiste gloeilamp was ook een avontuur. Maar de stofzuigerzakken waren pas echt een struggle. Het kwam er eigenlijk op neer dat je de klant moest ondervragen alsof je een politieagent bent die een signalement nodig heeft. “Oh, wat voor soort is het dan?” en “Wanneer heeft u ‘m dan ongeveer gekocht?” Dan moest jij in een boek de stofzuiger van mevrouw de Vries zien te vinden, met de juiste code. “Volgende keer moet u even op de onderkant van de stofzuiger kijken, daar staat de code op”, verzuchtte je dan. Terwijl ik dat zelf dus ook nooit zou hebben geweten.
Maar er waren ook juist leuke klanten. Er kwamen opaatjes en omaatjes die niet zoveel meer meemaakten in hun leven en het geweldig vonden om een praatje te maken. Zo was er eens een vrouwtje die maar bij de kassa bleef staan kletsen over haar kleindochter, terwijl er een lange rij vormde – toen was het nog druk in de Blokker. “Oh, ik zal maar weggaan”, zei ze toen ik alvast de volgende begon te helpen. “Nee hoor, dat hoeft niet”, zei ik tegen haar. “Ik help ondertussen gewoon de andere mensen.” In tegenstelling tot deze weekendhulp wisten de werknemers veel van de producten af en gaven ze altijd eerlijk advies. Zo’n zoektocht naar de juiste stofzuigerzak is dus kut, maar een stofzuiger zonder zak nog kutter, zeiden we gewoon. Of: “Ja, dat werkt dus helemaal niet. U kunt beter zo’n ding nemen.”
Blokker vs. Action
In tegenstelling tot de Action weten de werknemers van de Blokker veel van de producten af en willen ze ‘m best met je uitproberen. In tegenstelling tot de Action is de winkel netjes. Ja, toen er na een aantal jaren amper meer klanten waren, was spiegelen en schrobben ongeveer het enige wat je nog deed. Behalve om de vijf minuten checken of er al wat tijd voorbij was gegaan.
Cool is de Blokker niet, goedkoper dan de Action zeker ook niet. Maar zo’n truttige winkel is voor een truttig onderwerp als het huishouden toch eigenlijk gewoon heel erg geschikt? Wat nou als we met z’n allen afspreken leuke aanbiedingen gewoon bij de Blokker te kopen? Wat nou als we met z’n allen massaal kiezen voor wat menselijk contact? Maar misschien ben ik wel gewoon een beetje biased. Door de herinneringen van lieve omaatjes, onwetende studenten, leuke collega’s en de stiekeme tongzoenen met Daan in het magazijn.