In september ga ik de Dam tot Damloop doen (aka 16 kilometer). Whut? Ja, ik geloofde mezelf ook niet toen ik me opgaf. De mensen die mij ook maar een beetje kennen, zullen dan ook wel begrijpen dat het groepsdruk was. Ik vorm namelijk een team met – ongeveer – al mijn collega’s. Ik ben al degene met de slechte grapjes en talent voor small talk (not), dan wil ik natuurlijk niet ook nog de enige zijn die geen 16 km kan hardlopen.
Daar ging ik dan. Op mijn gymschoenen uit de prehistorie. Ze hadden zo weinig profiel, dat ik zelfs een keer ben uitgegleden toen ik op een zebrapad deed alsof de witte strepen lava waren (diep vanbinnen ben ik nog een kleuter). Met Daan aan mijn zijde, mijn tieten zwiepend in mijn nek en de band voor mijn telefoon (die ik twee jaar geleden voor Sinterklaas kreeg) om mijn arm, ging ik vol goede moed op pad. Na drie stappen dacht ik dat ik doodging en dat ik een lichaam had gekregen als Beyoncé, maar geen van beide was waar.
Inmiddels geloof ik in wonderen, want ik kan nu al zo’n 4,5 kilometer rennen in een half uur, zónder het gevoel te hebben dood te gaan (en zonder dat lichaam trouwens, damn it). Dat betekent niet dat ik het niet zwaar heb. Daan heeft een stuk langere benen dan ik en kan het van nature al veel beter. Elke keer als hij zegt: “Nu gaan we even een stukje harder”, is het “NEE, ZIE JE NIET HOE ZWAAR IK HET HEB. WE MOETEN NOG EEN HEEL EIND GODVERDOMME”. Dan is het vijf seconden stil. “NEE, HET IS AL ZO HEET EN MIJN ADEMHALING.” Als we eenmaal thuis zijn, zegt Daan: “Voortaan mag je ook gewoon nee zeggen hoor.”
Toch heb ik er door een schema van Run2Day vertrouwen in dat het gaat lukken. Wil jij me extra motiveren? Doneer dan op mijn pagina voor Dance4Life. Doen hoor, anders ga ik je stalken totdat je spijt krijgt bij het kopen van je volgende kopje koffie (ok, geen goed voorbeeld, maar doe maar).